Achter elke boomwortel, losliggende kei of beek in de Belgian Mountainbike Challenge schuilt een verhaal. En dat zijn er veel. Heel veel. Honderden deelnemers stuiteren vier dagen lang omlaag door stenen, stof en water, om vervolgens direct weer steil te klimmen. Ik reed op uitnodiging van Specialized de zwaarste mountainbike marathon van de Benelux en na 260 kilometer, meer dan 8000 hoogtemeters, 28 bidons drinken en bijna 13.000 verbrande kilocalorieën, lees je hier alles over het BeMC-avontuur.
Op en neer, keer op keer
“Stukken van 15 tot 20% zijn geen uitzondering.”
Op papier lijkt 260 kilometer, verdeeld over vier dagen, niet zo indrukwekkend. Maar met name de 8000 hoogtemeters op de relatief korte afstand maken deze marathon heel zwaar. Letterlijk geen enkele kilometer is vlak. Als je niet naar beneden stuitert over één van de slecht liggende brandwegen of zenuwslopende singletracks, dan ben je bezig met klimmen. Meestal steil. Of heel steil. Stukken van 15 tot 20% zijn geen uitzondering en meestal is de ondergrond slecht. Uitgesleten boomwortels, losse stenen of dorre takken. De route van de Belgische Mountainbike Challenge is zeker geen flowy trail.
Stage 1 – Race tegen de klok van 19,6 kilometer
Mocht je geen idee hebben van de route in de BeMC, dan kom je in het eerste uur meteen van een koude kermis thuis. De organisatie laat je meteen kennismaken met een aaneenschakeling van de meest extreme segmenten in de omgeving. In start- en finishplaats Bérismenil vertrekken alle deelnemers om de halve minuut, op jacht naar hun snelste tijd over ruim 700 hoogtemeter. Na een lange en technische afdaling volgt meteen de muur van Borzée. Een muur van losliggende keien wel te verstaan, want vanuit een enkeldiep riviertje kronkelt een pad met opgestapelde stenen omhoog. De stenen – die werkelijk alle kanten opschuiven – vormen een soort kasseienstrook, maar dan zonder voegen.
Met gemiddeld 20% is de klim zo steil, dat ik met verhouding 34-52 meteen versnellingen tekort kom. Halverwege trek ik de conclusie: lopen is met de losse keien sneller. Ik ben pas 3 kilometer onderweg. In de kilometers daarna maak ik kennis met de meest pittige secties rond Bérismenil, waarvan de meeste stukken in de dagen daarna nog vaker opduiken. In net iets meer dan een uur kom ik over de finish, ruim 10 minuten langzamer dan de winnaar van de Open-categorie.
Stage 2 – De dag die je weet dat gaat komen
In deze BeMC heb ik vooral leren temporiseren. Ondanks de duidelijke waarschuwing van Maarten Nijland in het voorbereidingsartikel, kreeg ik in de eerste ‘echte’ dag meteen de deksel op mijn neus. Vermoedelijk ben ik iets te optimistisch vertrokken, waardoor ik na anderhalf uur kramp voelde opkomen. Op een rit van ruim 85 kilometer en 2.650 hoogtemeters is dat niet handig. Om te voorkomen dat de kramp er echt in zou schieten, ben ik steeds rustiger naar boven gaan rijden en blijven zitten. Op basis van de actuele hartslag en vermogens zou ik niet echt te hard zijn vertrokken, maar toch reageert mijn lichaam waarschijnlijk heel anders op dit echte klimwerk. Dat is in Nederland niet echt trainbaar namelijk.
In de slotfase was ik niet de enige die met pijn en moeite de finish haalde. Met in totaal 28 serieuze klimmen, een hele lange én steile slotklim in de finale en te weinig klimervaring in de benen, had ik meteen mijn lesje geleerd. Gelukkig heb ik door dat rustige tempo wel kunnen genieten van de rauwe omgeving, de onderonsjes met andere deelnemers en vooral van het enthousiasme langs de kant.
“Op de eerste dag werd me direct duidelijk dat je op de vrijwilligers in de feed zone kunt bouwen.”
De tweede dag was ook een hartverwarmende kennismaking met BeMC’s bottle service. Hoewel de drie bevoorradingszones waren voorzien van allerlei sportdranken, gelletjes en andere zoetigheden, biedt de organisatie ook een dienst aan waarbij je bidons met je eigen sportdrank kan achterlaten. Die lever je voorzien van startnummer in bij vertrek en worden voor je klaargezet bij de bevoorradingszones, zodat je de hele dag kan rijden met eigen sportdrank.
Je kunt deze marathon niet rijden zonder een gedegen voedingsplan en op tijd de juiste hoeveelheid koolhydraten en vocht tot je nemen is bijna van levensbelang. Zeker als je niet achter de feiten aan wilt lopen de volgende dagen. Ik was best een beetje huiverig voor de betrouwbaarheid van de service, maar op de eerste dag werd me direct duidelijk dat je op de vrijwilligers in de feed zone kunt bouwen.
Het enthousiasme en de snelheid waarmee de vrijwilliger ruim 500 deelnemers voorzien van het juiste genummerde bidonnetje heeft echt indruk op me gemaakt. Als een hongerige baby op zoek naar zijn fles met moedermelk, raas ik de zone binnen. Vlak voor de tafel roep ik mijn nummer en de vrijwilligers reiken binnen enkele seconden mijn bidon aan. Zeker de laatste dagen kon ik al rollend aanpakken, terwijl de mensen van de bottle service de volle bidon in één beweging aangeven, de oude in de verzamelbak gooien en met een grote glimlach je bemoedigend weer op weg helpen. Puur geluk zit soms in kleine dingen.
Fysiek is de BeMC natuurlijk een uitputtingsslag, maar ook mentaal moet je scherp blijven. Niet alleen tijdens de wedstrijd. Je pleegt best roofbouw op je lichaam en dat vraagt om een efficiënte en gestructureerde planning gedurende de rest van de dag. Gelukkig heb ik geen last gehad van mechanische tegenslag, met grote dank aan de op maat gemaakte Specialized Epic.
De Epic was de perfecte mountainbike voor deze marathon. Qua onderdelen, banden en geometrie, maar vooral vanwege de bike fit. Waar ik voorheen tijdens lange intensieve dagen nog wel eens wat klachten in de onderrug of knieën voelde opkomen, heb ik in alle 260 kilometer geen schrijntje pijn ervaren. Ik kan je dus echt aanraden om een bike fit te doen voordat je gaat meedoen aan zo’n heftig evenement.
Stage 3 – Je maakt een plan en blijft improviseren
Mentaal moet je 24 uur scherp blijven, want tijdens BeMC verlies je veel vocht en energie. In mijn geval tijdens de langste etappes ruim 4000 kilocalorieën in de grofweg vijf uur op de mountainbike. Die energie en mineralen kun je grotendeels pas aanvullen na de finish, waarbij ik gelijk bij aankomst steeds kleine porties bleef eten en drinken. Allemaal licht verteerbaar, zout en vezelarm. Pannenkoeken, krentenbollen en gekookte groente met witte rijst en zoute sojasaus. Daarnaast heb ik ook echt veel moeten drinken, want alle dagen was het redelijk warm en droog. Vocht nam ik in de vorm van water (met 2 tot 3 elektrolyten tabletten per dag), thee en wat cola. In totaal was dat tussen finish en voor het slapen gaan naar schatting zeker 3 liter vocht.
“Toch behaal je het meeste profijt van goed blijven eten en drinken tijdens de ritten.”
Ook in de ochtend dronk ik minimaal twee koppen koffie en 1,5 liter water, waarvan één bidon met elektrolyten en één met isotone sportdrank een uur voor de start. Daardoor voelde ik me voor de start nog verrassend fit. Toch behaal je het meeste profijt van goed blijven eten en drinken tijdens de ritten. In mijn geval ruim 100 gram koolhydraten per uur, waardoor ik me – met het juiste tempo – goed kon blijven inspannen tijdens de ritten en ik zo veel mogelijk energie kon blijven aanvullen.
Op de zaterdag van BeMC staat de Koninginnenrit op het programma. Na een paar pittige klimmen glooit de route over winderige open toppen richting Houffalize. Na de duidelijke les van een dag eerder, begin ik deze dag op een zeer rustig tempo. Ik werd op de lange openingsklim door veel mensen ingehaald en dat voelt gek. Toen de wedstrijd na een uur in een plooi viel, begon ik me gaandeweg steeds beter te voelen en bleef ik steeds andere deelnemers inhalen.
Na de tweede bevoorradingszone in Houffalize, durfde ik het tempo wat meer op te schroeven. Dat bleek precies het juiste moment, want het werelbekerparcours van Houffalize maakt onderdeel uit van de derde dag. Dat deel is bij uitstek de meest zware sectie van de BeMC. Door de rustige start kon ik de extreem steile klimmetjes en technische afdalingen allemaal blijven fietsen, waarbij ik binnen een aantal kilometer tientallen deelnemers passeerde die explodeerden van de inspanning of gebrek aan techniek. De combinatie van zoveel techniek en inspanning, maakte deze Koninginnenrit voor mij tot de mooiste dag van BeMC.
Hoewel je technisch echt wel op de proef wordt gesteld, hoef je met uitzondering van Houffalize niet vaak halsbrekende toeren uit te halen. Natuurlijk zijn er soms kleine stukjes waarbij je van hoog naar beneden springt, je langs een gladde richels over een rotswand rijdt of op hoge snelheid de beste lijn moet kiezen tussen omlaag rollende keien. Maar je bent vooral veel aan het klimmen of hard aan het dalen door bochten die je slecht kunt overzien.
Van mij zouden er persoonlijk meer technische passages zoals in Houffalize mogen worden opgenomen in de route. Aan de andere kant zou dat met ruim vijfhonderd deelnemers misschien ook zorgen voor meer opstoppingen. Daarnaast wil je toch zo snel mogelijk rijden en moet je ook met dit parcours continue blijven focussen, ook op de minder technische segmenten.
De derde dag werd gekenmerkt door stenen. Heel veel stenen. Grote stenen, kleine stenen, vaste stenen, losse stenen, scherpe stenen, gladde stenen, natte stenen en droge stenen. Ik was best huiverig voor lekke banden en ik ben naar beneden dan ook heel behouden omgegaan met mijn rubber. Hoewel me dat elke afdaling een paar seconden heeft gekost, heb ik de hele BeMC gereden zonder lekke banden. Terwijl ik de banden om me heen met bosjes zag sneuvelen, waarbij opgeven in een aantal gevallen geen uitzondering bleek.
Toch is bij de meest befaamde highlight van de derde dag geen enkele band gesneuveld. Hoewel je gedurende alle dagen wel twintig kleine riviertjes doorkruist, is er één moment waarop je gegarandeerd natte sokken krijgt. Op zo’n vijftien kilometer voor het einde doorkruist de route de Ourthe. Een stromende rivier die bezaaid met grote gladde keien zorgt dat je zo’n 25 meter tot aan je knieën in het water loopt. Al glibberend en glijdend maak je met de mountainbike op je nek de oversteek, om vervolgens met natte koude kleren aan een klim van gemiddeld 13% te beginnen.
Stage 4 – Geen stress, je kunt dit
Op de laatste dag begin ik eindelijk een beetje routine te ontwikkelen in het leven als marathonrenner. Na de finish pak je een hersteldrank, schone kleren en ga je de mountainbike schoonmaken in de bike wash bij de finish. Ik checkt even of de mountainbike technisch nog in orde is en loop langs bij de altijd enthousiaste mensen van de Specialized tech zone om dat dubbel bevestigd te krijgen. Vervolgens rij ik met de auto richting mijn verblijf zo’n 25 kilometer verderop. Daar start het avondritueel met plannen van de voeding en route voor de volgende dag, kleren schoonmaken, douchen, eten koken en slapen.
De volgende ochtend sta ik zo’n vier uur voor de start op. Ik eet net als normale een stevig en licht verteerbaar ontbijt en maak acht bidons klaar. Vijf voor onderweg en drie voor bij de start en finish. Vervolgens is het spullen inpakken en op de laatste dag betekent dat ook meteen uitchecken van mijn verblijf. De MTBblog-bus inpakken en de sleutel inleveren kost me wat meer tijd vandaag, maar door de vaste routine loop ik toch een kwartier voor op het tijdschema in mijn speciale BeMC Excel-sheet. Richting de koers dan maar. Geplande aankomst: half 9.
Nog geen vijf minuten later doemen op de plaatselijke hoofdweg versperrende dranghekken met een bord ‘route barrée’ op. De weg was gisteren nog vrij, dus zonder verdere toelichting bij het bord, wend ik me maar tot een lokale bewoner die met vers brood voor een Zondags ontbijt van de bakker komt. Hij antwoordt met: “Non, non, je n’ai aucune idée non plus…” Ok, omleiding zoeken, maar dat valt nog niet mee in de Ardennen. De internetverbinding op de mobiel is niet overal sterk en in de omgeving blijkt de ene na de andere wegafsluiting.
Als ik na nog drie andere omleidingen uiteindelijk finishplaats Bérismenil nader blijkt ook de weg door het dorp volledige afgezet. Wegens het succes van de markt vorig jaar, is dit weekend namelijk de ‘Brocante – Vide-Grenier – 2ème édition’. Gelukkig zie ik 100 meter verderop een smal boerenzandpad dat met twee haakse bochten toevallig bij de finishboog uitkomt. Als ik de bus parkeer is het tien over negen, moet ik me nog aankleden en zo’n 20 minuten naar de start afdalen. Kortom: stress.
Binnen vijf minuten kleed ik me aan, dubbelcheck ik alle benodigdheden en daal ik af naar de start zo’n 10 kilometer verderop. Op mijn rug twee bidons die nog naar de bottle service moeten en vandaag wil ik ook niet helemaal achteraan starten. Na de startbox van UCI-wedstrijdrenners is het namelijk gewoon wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Tijdens de afdaling praat ik me moed in met de gedachte dat stressen eigenlijk in alle gevallen zinloos is. Of ik kom te laat, of ik kom op tijd. Hoewel veel deelnemers warm rijden voor vertrek, bedenk ik me dat ik gewoon de bidons inlever en ga klaarstaan in het startvak. In het ergste geval vertrek ik achteraan of te laat. Ik ga toch weer rustig vertrekken, dus warm rijden is ook niet nodig.
De tijd tussen klaarstaan voor vertrek en daadwerkelijk vertrekken is best groot, als je niet achteraan wilt starten. Officieel vertrekken de dames in de UCI-categorie om 10 uur en tien minuten later de mannen. De Open-categorie een fractie daarna. Rond half tien beginnen de ruim vijfhonderd deelnemers zich al op te stellen in de aparte startboxen, maar als je niet op tijd gaat klaarstaan sta je achteraan. Op deze laatste dag klokte ik 10.25 uur als vertrektijd, omdat de organisatie de vertraagde deelnemers – die net als ik last hadden van de wegversperring – nog de gelegenheid wilde geven om aan te sluiten. Gelukkig is het gezellig wachten met de andere deelnemers en goed vertoeven onder het genot van de eerste zonnestralen.
“Angst voor pech, stressen voor je plekje en hopen dat je op tijd je voeding hebt.”
Als het startsein eenmaal klinkt, merk ik dat stress eigenlijk sowieso zinloos is in een marathon. Angst voor pech, stressen voor je plekje en hopen dat je op tijd je voeding hebt; de afgelopen dagen van BeMC hebben me geleerd dat het in een marathon met rust, aandacht en gezonde focus eigenlijk altijd wel goed komt. Met die mindset rij ik uiteindelijk de beste dag van deze editie.
De laatste dag is met een afstand van 60 kilometer en daarmee een relatief korte duur niet zo extreem als de andere dagen. Toch moet je etappe 4 vier zeker niet onderschatten. De dagen van ervoor gaan tellen en met 2000 hoogtemeters vond ik het de zwaarste van alle dagen. De etappe heeft namelijk de meeste hoogtemeters per gereden kilometer (gemiddeld 33 m/km). Voor het eerst in tien edities verlegde de organisatie van de BeMC de finish naar Bérismenil. Voorheen werd in La Roche gestart én gefinisht, maar de nieuwe vorm zorgt voor een loodzware finale van twee lussen rond het kleine bergdorpje. Technisch, steil en met nieuw geïnteresseerd publiek.
Als ik voor de laatste keer op het laagste punt in het dal van La Roche naar boven klim, daalt opeens het besef in: ik kan dit. Ik ga finishen in de zwaarste mountainbike marathon van de Benelux. Vol trots trek ik het vat nog één keer helemaal leeg – op naar de welverdiende pasta-party, de vrolijke gezichten van het Specialized tech team en de onuitwisbare herinnering van een episch avontuur op de mountainbike.
Meer over BeMC en Specialized. Bike en gear check je hier.